Vorige

Volgende

Toon index

Start pagina

Auteur: Arend Arends

Versie: 30 juli 2014

Huizen in Peize voor 1850

I Moleneind 91-95

91 Molen, Erik Berkman, Allert Eerkes, Jan Crabbe, Ariaan mulder, Engbert Jans, Martinus Engberts, Jan Willems Eefting, Popke Martinus, Roelof Popkes Mulder

Tot het begin van de 19de eeuw stond de enige windmolen van Peize in het uiterste westen, nabij het Peizerdiep en de weg naar Roden/Roderwolde. De molen is tot 1795 in handen van de adellijke familie De Coninck en hun voorgangers op het Huis te Peize. In dat jaar verkopen de erfgenamen van Gedeputeerde J.B. de Coninck de korenwindmolen met huis, hof en landerijen voor 6000 gld. aan Popke Martinus.

In de Grondschatting van 1630 wordt Erick Berkman vermeld bij de molen met een waarde van 2400 gld. 

In de Grondschatting van 1646 wordt Allert Eerckes genoemd als molenaar en als eigenaar Jonkheer Wigbolt Ripperda. In 1654 is Jan Crabbe Albert Eerkens opgevolgd als molenaar en wordt hij genoemd als eigenaar van het huis, terwijl de molen op naam staat van jr. de Coninck.

Erijck Berckman wordt ook genoemd in een proces in 1659 tussen Jan Crabbe en Jr. Bartholomeus de Coninck te Peize, waarbij de eerste het graven van potaarde wil verbieden. Wijlen Erijck Berckman zou de plaats in 1618 voor de helft hebben gekocht van wijlen jr. Adolf Ripperda te Peize en al die tijd gebruikt, maar volgens de verweerder valt het betreffende stuk land buiten de afgesproken grenzen. In 1664 eist Bartholomeus de Coninck van Jan Krabbe 56 gld. wegens huur van een halve molen. In 1666 is de eis 70 gld. wegens achterstallige huur, maar Jan Crabbe wil korting, omdat hij wegens vijandelijke activiteiten een tijd lang niet heeft kunnen malen. Ook Tonnijs Pieters eist geld van hem wegens achterstallig loon. In 1674 is Jan Crabbe vermoedelijk overleden en wordt een boedelbeschrijving opgemaakt. Er zijn vele schulden, waaronder begrafeniskosten en diverse obligaties.

In 1678 klaagt Tonnis Pieters Wolter Allerts, schulte van Peize aan wegens arbeidsloon aan de molen te Peize. De vader van Wolter Allerts zou indertijd de aanbesteding hebben gedaan. Tonnis Pieters komt voor in het Haardstedenregister 1691-1695 van Peize als timmerman, wonend ergens aan de westzijde van Peize (Roderweg).

In het Haardstedenregister van 1691-1694 wordt de mulder Ariaan vermeld. In de diaconieboeken vanaf 1688 is alleen enkele keren te vinden dat er een kind van de mulder is begraven. Mogelijk is Jochem Adriaans een zoon. Hij draagt in 1710 en 1711 zijn loon af aan de armenkas en is vermoedelijk een weeskind.

In 1711 kopen de mulder Engbert Jans en zijn vrouw Grietien Martinus een stukje land van de mombers over de kinderen van Jacob Ebbinge. In 1723 wordt Albert Everts, neef van Engbert mulder begraven. Martinus Engberts betaalt voor het laken. In 1733 wordt de weduwe van Engbert Mulder begraven. De vrouw van Martinus Engberts betaalt voor het laken over zijn moeder.

Martinus Engberts wordt vermeld als mulder in het Haardstedenregister van 1742 en ook in 1754. Hij zal een zoon zijn van Engbert Jans en Grietien Martinus. Hij trouwt in 1723 met Hilligjen Luinge, dochter van Roelof Luinge Noord en Jantien Busch, zie 141. Zij overlijdt in 1728. 

Dochter Grietien Martinus trouwt in 1747 met Roelof Roelofs, die in 1776 in Groningen hertrouwt met Trijntje Sijgers, weduwe van Albertus Spiets. Vermoedelijk is hij ook eerder hertrouwd, want in 1771 is er een momberrekening over de kinderen Roelof, Hilligje en Martinus. Hilligje blijkt later in Zwijndrecht te wonen. Martinus woont later in Anloo als Martinus Roelofs Beens waar hij in 1827 overlijdt en is in 1793 in Anloo getrouwd met Geertien Alberts Schulting geboren in Rolde, overleden in 1840 in Tynaarlo. Zie ook bij huis 56.

Martinus Engberts hertrouwt omstreeks 1730 met Grietje Popken, een dochter van Popke Jepes, zie 19. Martinus Engberts is in 1764 gortemaker in huis 19. Daarna verhuizen Martinus en Grietje naar Assen, waar zij in 1770 worden genoemd in een schuldbekentenis. Zij worden resp. in 1782 en 1780 in Assen begraven.

Zoon Popke Martinus trouwt in 1759 in Assen met Hillegien Wolters, dochter van Roelof Wolters en Marchien Willems, zie 139. Bij de doop van zoon Roelof in Assen in 1761 treedt zuster Geugien Martinus op als getuige. In 1764 is Popke Martinus al teruggekeerd naar Peize en woont dan in huis 82. Vanaf 1774 is hij molenaar, zie hieronder.

Dochter Geugien Martinus trouwt in 1750 met Wolter Wolters, die vermoedelijk een broer is van Hillegien Wolters. Bij het overlijden van zuster Grietje Wolters in 1808 zijn er verschillende erfgenamen waaronder met patroniem Wolters tot in Amsterdam, Brielle en Hoek van Holland en Albertje Wolters in Haren, die in 1789 aldaar getrouwd is met Jan Jacobs Boddeveld en Martinus Wolters, getrouwd met Aaltje Timmer uit Westerbork, beiden overleden in Rolde. Geugien is ook bekend onder de naam Kransen.

Zoon Martinus Martinus trouwt in 1775 in Assen met Willemtie Roelofs uit Langelo en is daar evenals zijn vader grutter. Zij wonen later in Gorredijk. In 1812 woont het gezin in Gorredijk, waarbij de famienaam Krans wordt aangenomen.

Nog een zoon van Martinus Engberts en Grietje Popken  is waarschijnlijk Engbert Martinus, die in 1765 in Leeuwarden als molenaarsgezel aldaar onder de naam Engbert Martinus Fleeming trouwt met Antje Teunis. Er worden kinderen gedoopt in achtereenvolgens Leeuwarden, Peize en Leek, Midwolde. De oudste zoon trouwt vermoedelijk in 1795 in Hallum als Martinus Engberts (later van der Meulen) met Goikje Jans de Boer. Bij het tweede huwelijk van zijn halfzuster Grietje is hij getuige bij het opmaken van een akte van naamsbekendheid.
Engbert Martinus hertrouwt in 1778 in Lettelbert met IJkjen Lues, later bekend als Ike Lieuwes. Zij woont later als weduwe Engbert Martinus in Niezijl en overlijdt daar in 1807.
Dochter Grietje Engberts uit het tweede huwelijk is volgens een akte van naamsbekendheid, opgemaakt bij haar tweede huwelijk, geboren in Hallum. Zij trouwt in 1803 in Grijpskerk met Onno Berends Feringa, eerder getrouwd met Trijntje Meinderts. Zij wonen vanaf ongeveer 1805 in Wetsinge bij Adorp. Grietje Engberts laat zich daar in 1807 dopen als volwassene. Grietje Engberts hertrouwt in 1827 in Adorp met Klaas Jans Zijlman en overlijdt in 1850 in Sauwerd.

In 1764 wordt Jan Willems vermeld als molenaar. Dit is Jan Willems Eefting, geboren in 1719 in Erm bij Sleen en getrouwd met Zwaantje Jans. In 1774 woont Jan Willems in huis 80, in 1784 woont hij in een diaconiekamer, eveneens in 1794, dan als Jan Eefting.
Kinderen:

Fennechien Jans Eefting trouwt in 1780 in Vries met Hindrik Harms Louize.
Willem Jans Eefting trouwt in 1784, huwelijksafkondiging in Vries, met Marchien Willems van Assen. Er worden daarna kinderen geboren in Bunne. Willem Jans overlijdt in 1818 in Assen als turfschipper, Marchien in 1844 in Smilde. Als geboorteplaats wordt dan eveneens Peize vermeld.
Jantien Jans Eefting trouwt met Albert van der Velde. Er worden kinderen geboren in Zwolle. Na 1812 wonen zij in Smilde.

Popke Martinus is zoals hierboven vermeld molenaar vanaf 1774. In 1795 koopt hij de korenwindmolen met gereedschap, behuizing, hoven en landerijen voor 6000 gld. van de erfgenamen van gedeputeerde J.B. de Coninck. Ook in 1807 wordt hij vermeld als bewoner en eigenaar. Hij is dan behalve eigenaar van de molen en het bijbehorende huis ook eigenaar van de oostelijker gelegen boerderij 92, twee huizen bij de kerk, nummer 82 en van nog een derde van de boerderij van zijn schoonouders 139. Echtgenote Hillegien Wolters overlijdt in 1804, Popke Martinus in 1809.
Kinderen:
Marchien Popkes trouwt in 1786 met haar neef Roelof Luinge, zoon van Jan Luinge en Annegien Wolters, zie bij 82 en 104. Roelof hertrouwt in 1802 met Annegien Abels Ebels.
Martinus Popkes trouwt in 1786 in Rolde met Hendrikje Jans Elties, geboren in Taarlo bij Vries en woont later in Rolde als grutmolenaar. Hij en zijn kinderen gebruiken de familienaam Popkes. Hendrikje hertrouwt in 1832 in Rolde met Willem Davids Schuiling.
Roelof Popkes Mulder, zie hierna.

Roelof Popkes Mulder wordt met zijn vader vermeld in 1797 en blijft ook daarna bij de molen wonen. In 1813 woont hij daar ook en in 1832 wordt hij vermeld als eigenaar, evenals van huis 92 en de helft van huis 82.

Roelof Popkes Mulder trouwt in 1794 met buurmeisje Froukien Harms, dochter van Harm Lamberts en Catharina Emmen, zie 93. Hij hertrouwt in 1807 met Margien Jans Schuiling uit Taarlo. Haar moeder Eltje Jans Elties is een zuster van zijn tante Hendrikje Jans Elties, getrouwd met Martinus Popkes.

92 niet  gebruikt

Nummer 92 wordt zowel in 1813 als in 1850 overgeslagen. Mogelijk was het oorspronkelijk bedoeld om zowel de molen als het huis te nummeren.

93 Gerrit Hiddema, wed. Evert Geerts Kelder, Harm Lamberts, Jan Kruims, Geert Koops

In 1742 wordt Mons. Hiddema vermeld als chirurgijn en aangeslagen voor 4 paarden. In 1754 wordt Hiddema vermeld met 4 paarden, in 1764 Gerrit Hiddema met 3 paarden. Volgens het Register van Nieuwe Huizen 1742 betreft het een na 1646 gebouwd huis met als bewoner Mons. G. Hiddema en als eigenares Douariere De Coninck. 

In deze buurt stonden in 1646 ook al een aantal bewoners van huizen of huisjes, die in 1742 niet kunnen worden verbonden met latere huizen in de buurt, zoals Hindrik Pieters wonende op het Tichelwerk, in 1646 meier van Engbert Allershof en in 1654 van Gosse Annes Allershof. Engbert Allershof is mogelijk Engelbert Allershof te Groningen, rond 1640 overleden en met bezittingen in Roderwolde.

Vanaf 1733 betaalt Gerrit Hiddema of zijn vrouw rente aan de armenkas wegens een lening van 100 gld. Gerrit Hiddema is bekend als leider van de beweging in Drenthe die zich keerde tegen de liberale gift van 1748 en voorstander was van het herstel van het stadhouderschap van de Oranjes, zie M.G. Buist in Geschiedenis van Drenthe, red. J. Heringa. In 1755 wordt Marija Theijens, huisvrouw van Gerardus Hiddema te Peize, in Groningen begraven. Er wordt betaald voor 2 lakens. Gerrit Hiddema schenkt ook 10 gl. 10 st. aan de armenkas van Peize "wegens het testament dat hij met zijn vrou had gemaakt". 

In 1774 wordt Evert Geerts Kelder vermeld, aangeslagen voor 2 paarden met de aantekening "wel 4 peerden, zijnde een peerdekoper dog geen halve plaatse zijnde". 

Evert Geerts Kelder is vermoedelijk geboren in Gasselte, al wordt hij bij zijn huwelijk in 1748 in Roderwolde met Eltje Hoijtjes vermeld als komend van Oenkerk. Hij is in 1776 hoofmomber over de kinderen van Harm Geerts Cuiper te Gasselte. In 1769 wordt in Peize een zoon van Evert Kelder begraven, vermoedelijk de in 1753 in Roderwolde geboren Haatje. Evert Kelder overlijdt zelf in 1781.

Zoon Geert Everts Kelder, geboren in 1750 in Roderwolde, trouwt in 1770 in Eelde als Geert Eduard Kelder van Peize met Trientje Jans (Olthof) en overlijdt aldaar in 1820.

In 1784 en 1794 wordt Harm Lamberts vermeld met 2 paarden, in 1797 is hij boer, 57 jaar, gehuwd.

In 1796 koopt Harm Lamberts een huis en hof in het Molenstuk van de erfgenamen van jr. J.B. de Coninck, zie 84. In eerste instantie kocht hij in 1795 huis 111 uit de boedel, maar verkocht dat weer in 1796. Het huis grenst ten zuiden aan de Heereweg, ten noorden aan het hooiland achter het huis gelegen en ten oosten en westen wordt de grens gevormd door scheidspalen met een rechte lijn naar Heereweg. Er wordt geen bewoner vermeld, vermoedelijk omdat Harm Lamberts al in het huis woont. 

Het enige huis op de kadasterkaart van 1832 dat in aanmerking lijkt te komen is een huis op aanzienlijke afstand van de Roderweg en met de omliggende landerijen en hakbossen vanaf de molen tot aan de Pottebakkersdijk eigendom van schoonzoon Roelof Popkes Mulder, behalve enkele percelen grenzend aan het Peizerdiep. In 1807 is zijn vader Popke Martinus eigenaar van de molen en van dit huis. Roelof Popkes Mulder heeft het dus waarschijnlijk niet geërfd van zijn schoonvader. Bij de aankoop van de molen wordt als noord- en oostgrens de Hereweg aangehouden, het huidige Moleneind, richting de oude brug over het Peizerdiep.

Harm Lamberts is een zoon van Lambert Harms en Aaltje Jans en een broer van Martinus Lamberts Venema, zie 63. Hij trouwt in 1768 met Catharina Emmen, afkomstig uit Gieten en weduwe van de schoenmaker Jan Huiberts, zie 67 en 86.

In 1784 hertrouwt Harm Lamberts in Roderwolde met Jantje Jannes, weduwe van Harm Eels uit Midwolde bij Leek en in 1786 met Jantien Everts, dochter van Evert Jacobs en Zwaantje Jans. In 1815 verkoopt Harm Lamberts zijn huis (nr. 97) en kort daarna overlijdt Jantien. In 1817 overlijdt Harm Lamberts, wonend in Groningen.

Alleen uit het huwelijk met Catharina Emmen zijn kinderen geboren. Dochter Aaltien Harms trouwt in 1797 met Frerik Wilkens, zie 6, dochter Froukien Harms trouwt in 1794 met Roelof Popkes Mulder, zie 91.

Harm Lamberts woont vanaf 1804 in huis 97, gelegen ten zuiden van de Roderweg. In dit huis woont dan Jan Kruims, vermeld met 2 paarden. Hij woont hier ook in 1807 als boer en weduwnaar met 6 inwonende kinderen.

Jan Kruims is geboren in 1750 in Norg als zoon van Geert Kruims en Hindrikje Jans. Hij is een neef van de schipper Jan Kruims op 103 en trouwt in 1785 in Roderwolde met Hiske Jans (Staal), geboren in Foxwolde als dochter van Jan Bartels en Bouchien Garbrands, zie 117. Hij hertrouwt in 1799 in Roden met Geertje Egberts van Norg, dochter van Egbert Jannes en Aaltje Roelfs en kleindochter van Jannes Tjebbels, zie 12.

In 1807 worden mombers aangesteld omdat beide ouders zijn overleden.

In 1813 woont Geert Koops in het huis, in 1805 getrouwd met Kornelisje Koenraads van Bergen uit Eelde. zij wonen in 1825 in huis 59a, zie aldaar.

94 Pieter Wilkes, Jan Remmels, Roelef Jans Remmelts

In het Register van Nieuwe Huizen 1742 wordt Pieter Wilkes vermeld als meier van Mevrouw van Mensinga, douairière De Coninck, in het Haardstedenregister van 1742 met 2 paarden. Het betreft volgens deze lijst een na 1646 gebouwd huis. Ook mogelijk is dat Andries Tichelaar hier in 1646 heeft gewoond. Hij woont in 1646 in een "huisjen op Jonkers grond", maar dat huis is in 1742 niet te plaatsen, waarschijnlijk denkt men dan dat het huis in de loop van de tijd is verdwenen.

Pieter Wilkes trouwt in 1721 met Gebke Jansen en overlijdt in 1749. In 1754 woont wed. Pieter Wilkes in huis 154, zie aldaar.

In het Haardstedenregister van 1754 wordt Jan Remmelts vermeld, in 1764 Roelef Jans Remmels, in 1774 Roelef Jans en in 1784 Joest Harms, steeds met 2 paarden. Vermoedelijk dezelfde Jan Remmelts woont in 1742 in huis 126.

In 1755 verkoopt de Hoogwelgeboren Heer J.B. de Coninck, Heer van Peize en Mensinga, mede Gedeputeerde Staat en Ette der Landschap Drenthe aan R. Lunsche als hoofdmomber over Johanna Bolhuis de plaats die door Jan Remmels meierwijze wordt gebruikt met een behuizing en schuur, grenzend ten oosten aan Juffrouw Willinge, ten zuiden aan de weg, ten westen aan de Dijk en ten noorden aan Juffrouw Hemsink. Dit komt overeen met het huis aan de Roderweg noordzijde en ten oosten van de Pottebakkersdijk, dat in 1807 en 1832 eigendom is van Roelof Lunsche, zoon van Albert (Schuring) Lunsche en Johanna Bolhuis, zie 90.

Bij het huwelijk van Jan Remmelts in 1727 wordt de naam van zijn bruid niet vermeld. Bij haar begrafenis wordt zij vermeld als Jan Remmels Maar. Haar zoon Roelf Remmels betaalt voor het laken over zijn moeder Marij. In 1766 wordt Jan, zoon van Jan Remmels begraven. Zijn broer Roelf Remmels betaalt voor het laken.

Zoon Roelf trouwt in 1760 als Roelf Jansen met Jantien Hindriks, die bij het huwelijk van dochter Maria in 1814 met de naam Hulzebosch wordt aangeduid. Zij is vermoedelijk een zuster van de schoolmeester Hindrik Hulzebosch, zie bij 77.
Kinderen:
Grietien Roelfs woont in 1798 met vermoedelijk haar moeder Jantien Hindriks, die inmiddels weduwe is, evenals Coobe Jans en zijn gezin in huis 54. Zij overlijdt in 1818. 
Annegien Roelfs trouwt in 1799 in Groningen met Jan Deelman.
Jan Roelofs Remmels trouwt in 1793 in Sleen met Grietje Arends. Hij is dan afkomstig van Borger. Bij overlijden in 1836 wordt als geboorteplaats Peize vermeld.
Maria Roelfs Remmelts trouwt in 1814 in de gemeente Eelde met Albert Lourens Mulder uit Groningen.

In 1784 wordt Joost Harms vermeld met 2 paarden. Joost Harms is geboren omstreeks 1717 als zoon van Harmen Berends en Lammechien Joosten, dochter van Joost Swiers, zie 46. Hij trouwt in 1776 is getrouwd met Fennegien Gerrits (Niemeijer) uit Yde, daarvoor getrouwd met Hindrik Wolters, zie 71. Mogelijk heeft hij ook in huis 71 gewoond. Fennegien Gerrits overlijdt al in 1779. Vanaf 1794 woont Joost Harms in huis 13, waar hij in 1800 kinderloos overlijdt.

In 1794 wordt Bareld Derks vermeld als keuter, in 1798 is hij 57 jaar, dekker, gehuwd met 2 kinderen. Daarvoor heeft Bareld Derks Dekker gewoond in huis 19, zie aldaar.

In 1804 wordt Engbert Willems vermeld, vermoedelijk Engbert Willems Arkies, zie 100.

In 1807 woont Geert J(ans) Koops in het huis als arbeider met een inwonend kind. Eigenaar is dan Roelof Lunsche, die ook eigenaar is in 1832. Geert Jans Koops woont in 1813 vermoedelijk in huis 93.

In dit huis woont in 1813 Hindrik Jans Been, in 1825 woont Jan Jannes Eisinga in het huis.

95 Roelf en Albert Eitens

Het Haardstedenregister van 1804 vermeldt Roelof Eitens met 2 paarden, in 1807 Roelof Eitens, boer, ongehuwd en Albert Eitens, koopman, met 3 inwonende kinderen, eigenaren Roelof en Albert Eitens. In 1813 wonen Roelof en Albert Eiten resp. op huisnummer 95 en 96. In 1825 is Albert Eitens de bewoner, in 1832 ook alleen eigenaar. Roelof Eitens woont in 1825 in huis 97, dat in 1832 eigendom is van zijn weduwe.

Albert en Roelof Eitens woonden in 1798 nog in huis 118, dat zij huurden van de erfgenamen van Hillechien Lunsche. Vermoedelijk is dit huis gebouwd rond 1800. Zij zijn zoons van Eite Roelofs en Grietje Alberts, zie 138.

Roelf Eitens, geboren in 1767, trouwt in 1817 met Annechien Jans Venekamp, dochter van Jan Thunnis Venekamp en Engelina Jans Lefferts, zie 127. Hij overlijdt in 1827, waarna Annechien in 1828 hertrouwt met Jan Eitens, zoon van haar zwager Albert Eitens.

Albert Eitens trouwt in 1798 met Annechien Jans Alderts, dochter van Jan Alderts en Geessien Engberts, zie 38. Na het overlijden van Annechien in 1808 hertrouwt Albert Eitens in 1810 met Joukje Wietses Wiersema, geboren in Leek als dochter van Wietze Bouwes en Aafke Meints. Het is onduidelijk wat de oorsprong is van de naam Wiersema. Broers noemen zich Woltjer, Wieringa en Zwama.

De kinderen uit het eerste huwelijk erven behalve een vierde van het huis en landerijen, door de vader en zijn broer Roelof mandelig bewoond en gebruikt, de helft van 1000 gld. die door de moeder bij huwelijk is ingebracht. Deze kinderen zijn:
Eite Eitens trouwt in 1828 met Catharina Jans Huberts, dochter van Jan Jans Huiberts en Gesien Jans Wessels, zie 82-2.
Jan Eitens trouwt in 1828 met Annechien Jans Venekamp, weduwe van zijn oom Roelof Eitens. Zij wonen in 1850 in dit huis.
Grietien Eitens trouwt in 1832 met Hindrik Ottens, zoon van Otte Kornelis Ottens en Trientje Hindriks Kosters, zie 18.

Zoon Roelof Eitens uit het tweede huwelijk trouwt in 1831 met Aaltien Kruims, dochter van Klaas Kruims en Annegje Hindriks Smit, zie 82-1. Zij wonen in 1850 in huis 95a, vermoedelijk was dit eerder huis 97.

Volgende